Het gaat pretty bagger. Ik heb een bijzonder slechte week. Dit zal wel het beroemde zwarte gat zijn, maar ik vind het vreselijk. Ik ben moe en verveel me te pletter. Ik zit hier maar alleen thuis een beetje naar het plafond te staren en heb totaal geen aanspraak. Alle zorgverloven zijn ingetrokken, de vakantie voorbij dus iedereen weer fulltime aan het werk of studeren. Het afgelopen halfjaar was ik ook thuis, maar was er heel vaak wel iemand om wat leuks te doen. Nu ben ik niet meer ziek, maar ook nog niet gezond. Ik zit in de tussenfase en die bevalt me helemaal niet. Ik ben te moe om van alles te ondernemen en heb ondertussen al 30.000 boeken gelezen en films gezien. Daar is de lol ook een beetje vanaf. Ik schijn het zelf weer te moeten doen, maar alleen is er geen donder aan. Ik heb niks te vertellen en maak geen bal mee. Als ik ’s ochtends wakker word vraag ik me af waarom ik in godsnaam op zal staan. Dan lig ik twee uur lang in bed een beetje te sniffen en te snotteren en zak dan maar weer een verdieping lager om daar op de bank te gaan zitten. Bah!
Ik ben ook zo kwaad! Op dit alles. Matthijs is degene die dat op zijn bord krijgt, want hij is de eerste die ik ’s avonds weer zie. Iedereen probeert leuke dingen te bedenken die ik in mijn eentje wel kan doen, maar dat is het hem nou juist. Ik wil geen dingen meer in mijn eentje doen, ik wil mensen om me heen. Niet de hele dag, maar wel af en toe. Dit is een behoorlijke klaag log, maar zo voel ik me nu. Ik ben het spuug- en spuugzat. Doe gewoon maar of weer ziek of weer helemaal beter, maar dit vind ik helemaal niks.